Bestuur, sport en… filosofie?

Jazeker, u leest het goed. Filosofie! Hoe dat zo? Nou, filosofie biedt heel nuttige en nieuwe inzichten.

“Bestuur” en “Sport” was altijd al een bijzondere combinatie. Kijk maar naar feel-good en “motivational” verhalen over de band tussen bedrijfsleven en sport. Hoe de motiverende kracht van sport een asset is in het bedrijfsleven en hoe organisaties kunnen leren weer “winnend” te worden. Maar in de praktijk hebben bestuurders uit het bedrijfsleven en subsidiërende organisaties het vaak moeilijk bij hun contacten met “sport”. Lees verder voor inzicht in de mechanismes en voor houvast in de praktijk.

Wat ook vaak voorkomt, is dat een bedrijf zich als sponsor aan een sport verbindt, met als gevolg dat één of meer managers uit dat bedrijf een gezamenlijke activiteit en belang gaan managen met een bestuur van een sportorganisatie. En naarmate de financiële belangen groter worden, vertonen grotere sportorganisaties zelf ook steeds meer trekjes van een soort “bedrijf”,

En dan zijn er de verhalen over de band tussen sport en economie. Er wordt uitgebreid gerekend aan de vraag of sportevenementen een positieve invloed hebben op de economie en de maatschappij, en wat dat dan mag kosten in de vorm van steun en subsidies. Via die insteek komt dan ook de gezondheid aan de orde: wat draagt het bij aan een betere levensstijl, minder obesitas, gezonder leven. Ook dat heeft waarde voor de maatschappij.

Ook is er de wetenschap van de Ethiek, die in het bedrijfsleven en economie bij “governance” vraagstukken snel aan belang en belangstelling heeft gewonnen. Modieuze kruisbestuivingen zijn thema’s zoals leiderschap en integriteit.

Veel gehoord is de emotionele uitspraak van Nelson Mandela: “Sport has the power to change the world. It has the power to inspire. It has the power to unite people in a way that little else does. It speaks to youth in a language they understand.”

In de praktijk hebben bestuurders uit het bedrijfsleven en subsidiërende organisaties het vaak moeilijk bij hun contacten met “sport”
Sterker nog, besturen van sportorganisaties hebben het zelf ook vaak best moeilijk met het toepassen van “goed bestuur” in hun organisatie. Verhoudingsgewijs zijn er in sportorganisaties minstens zoveel schandalen en excessen als in het bedrijfsleven.

Professionals uit de “Governance” wereld dragen dan allerlei nuttige adviezen aan, vaak in de vorm van meer en betere regels, zoals een “Code Goed Sportbestuur”.

“Maar ja”, zuchten de betrokkenen als er weer eens onverwachte heibel is, “sport is emotie, nietwaar?” En men timmert fanatiek wat extra bestuurskundige plankjes op de plekken waar het crisis-water weer eens door de romp komt.

Filosofisch inzicht in “emotie in de sport”

In een (bij mijn weten) uniek proefschrift van collega Sandra Meeuwsen is de invalshoek van de filosofische wetenschap gekozen om te onderzoeken wat voor concepten uit de filosofie ons kunnen helpen om het vage veld “emotie” in de sport beter te begrijpen.

Drie grote filosofische concepten zijn uitgediept: Sport als Spel, Sport als Seks, en Sport als Gevecht.
Help dat? Ja dat helpt. Filosofie is, populair gezegd, de wetenschap van het denken over denken, en over de concepten achter onze drijfveren.

De conclusie staat als een huis:

Een exces, het ontstaan van geperverteerde situaties rond sport, is geen gevolg van een  “invloed van buiten” die met regeltjes kan worden dichtgetimmerd of die met betere incentives geborgd moet worden. Nee, de extremen worden opgeroepen door de oerkrachten achter de drijfveren spel, seks en gevecht zelf.”

In het sport-team van de bestuursadvies praktijk bij HarveyBloom hebben we er zelf middenin gezeten, en we herkennen het. Maar wat nu?
Excessen moeten voorkomen worden. Dan hoeven ze niet, of minder vaak, achteraf gerepareerd te worden. Als dat al kan, want vaak is dat nauwelijks mogelijk. Om een actueel voorbeeld te noemen: hoeveel beschadigde kinder psyches is een gouden medaille bij het turnen waard? Het enige antwoord is: “Niet één, natuurlijk!”.

Wat ook in de studie beschreven wordt, is dat veel van de pogingen om meer regels en bedrijfskundige inzichten toe te passen, om meer en betere vertrouwenspersonen in te stellen en om meer wortel en tak mechanismen in te voeren voor een “nette” strijd, zelfs contraproductief kunnen zijn, en in elk geval de verwording niet zullen voorkomen.

Begrijpen welke ongewenste krachten meekomen met de gewenste, is het begin van omgaan met “besturen” op een manier die schade door de ongewenste kant van deze krachten helpt voorkomen.

De kern

De kern van het vormen van een goed bestuur voor deze materie ligt in een duale aanpak. Het zijn bekende tools, maar ze worden vaak niet of niet goed ingezet in deze context.

Ten eerste is het nodig een goede balans te hebben tussen uitvoering en toezicht. Helaas worden sportbestuurders naar mijn smaak nog veel te weinig getraind op dit aspect. Het idee dat “een krachtige voorzitter” nodig is om “de juiste maatregelen door te drukken”, en dat een voorzitter zoiets is als de directeur, maar dan nog een trapje hoger, is een wanbegrip van wat de betrokken functies eigenlijk zijn en waarom je ze beide nodig hebt. De verleiding is herkenbaar, maar dat wanbegrip leidt (vaak onbewust!) tot wanbestuur.

Ten tweede is het in de meeste besturen nodig om op een veel praktischere wijze om te gaan met de doelen, de waarden en de bestuursregels van de organisatie.

Alvast een tip: het doel van een sportorganisatie kan niet bestaan uit “winnen!”. Als daarachter niet een groter, minder zelfzuchtig doel voor de maatschappij bestaat en ook actief beleden wordt, zullen excessen, in de zin van “het doel heiligt de middelen, en we hebben gewonnen!” niet voorkomen worden

De waarden moeten meer zijn dan “mooie slogans op mooie posters”. Als bijvoorbeeld een sportbestuur enige twijfel laat bestaan of ze hard zullen optreden als ze een geval van doping ontdekken, medaille of geen medaille, roepen ze dat exces juist op in plaats van het te bestrijden. Externe druk vanuit partners – sponsoren of overheden – kan deze interne hygiëne verhogen.

Vanuit de doelen, waarden en bestuursregels moet bekeken worden wat de juiste processen en rollen zijn. Dat vormt dan de basis waarop de directie en het bestuur hun concrete, individuele commitments geven. Dit is een ‘heen & weer’ proces dat steeds opnieuw doorlopen moet worden om verankerd te raken.

Gelooft u ons, het helpt echt.

Tot slot

Een onbewust ongeschikte sportbestuurder kunt u vrij makkelijk herkennen: dat zijn degenen die bij de laatste zeven alinea’s hun hoofd schudden en roepen: “Die begrijpen het echt niet, zo gaat dat niet in de sport”!
De juiste reactie is: “Hmmm, zo gaat dat vaak, wat kunnen we er dan aan doen?”

En in het verlengde hiervan – met dank aan de baanbrekende bevindingen uit de filosofie –  een citaat uit de oudheid voor de moderne sport en de moderne sportbestuurder, en zelfs voor de direct betrokkenen in andere organisaties die met sport te maken hebben: “Ken Uzelf”!

Deel dit bericht

Over de auteur